Armand Sağ
Link
 

 

Het Ancient Regime
   
 

Een beschouwing van “The Ancient Regime”

De term Ancient Regime werd door Franse revolutionairen vlak voor 1789 niet als iets positiefs ervaren. Het werd juist geassocieerd met despotisme, onderdrukking van de armen door de rijken, onrecht en een gebrek aan respect aan het algemene welzijn van het volk en land. Deze ideeën werden echter expres overdreven door de revolutionairen in die tijd en daardoor gebruikt als propaganda om hun negatieve beelden over de Franse politiek en economie te verspreiden onder het volk vlak voor de Franse revolutie in 1789. Een lange tijd werd dit algemeen accepteert, maar recente informatie laat zien dat er wellicht ook andere ideeën hierover kunnen zijn zoals die van Behrens. Behrens zegt namelijk in zijn boek “The Ancien Regime”1 (aan welke deze beschouwing is gewijd) dat de Franse revolutie meer oorzaken had dan alleen de rijke adel die de arme boeren onderdrukte. Sterker nog, Behrens is nadrukkelijk van mening dat er geen klassenstrijd is geweest tussen de verschillende klassen. Hij zegt dat het een gecompliceerde reactie was op de economische situatie in Frankrijk waardoor de verschillende sociale klassen gedwongen werden een eigen weg in te slaan.

In 1788 had de Franse regering onder koning Lodewijk XVI een financiële en economische crisis veroorzaakt waardoor de arme boerenklasse een te hoge belastingdruk opgelegd kreeg. De Agrarische Revolutie in Frankrijk bleef sterk achter bij bevolkingsgroei en zodoende kwamen de boeren in problemen bij het ophoesten van de belastingen. Door de vele oorlogen in de achttiende eeuw, respectievelijk de Oostenrijkse Successieoorlog, Zevenjarige Oorlog en de Amerikaanse Vrijheidsoorlog, kon de Franse koning de belastingdruk niet verlagen maar moest deze juist verhogen. Zo werd het omslachtige Franse belastingstelsel onder druk gezet. Naast de hoge oorlogskosten die het Franse volk in de vorm van steeds hoger wordende belastingen moest betalen, werden er ook minder profijten uit het mercantilisme gehaald. De Fransen hadden door een tweefronten oorlog (tegen zowel de Engelse zeevloot als de Habsburgers op het Europese vasteland) problemen met de aanvoer van producten uit hun overzeese koloniën.2
Het voornaamste inkomen van Frankrijk werden dan ook de belastingen. Het frappante hieraan was echter dat de bovenlaag vrijwel geen belastingen betaalden ten opzichte van de middenlaag en onderlaag die alles betaalden. De sociale verhoudingen stonden onder druk door een groter worden kloof tussen arm en rijk, maar dit resulteerde niet in een klassenstrijd volgens Behrens.
De bureaucratie in Frankrijk speelde ook een rol in het verslechteren van de economie. Tegen 1788 was de financiële situatie in Frankrijk dramatisch slecht. De staatskas was leeg, de overheid failliet en alle leningen met de bijbehorende rentes werden opgeschort. De kloof tussen de doelen die de regering voor ogen had en de werkelijke situatie werd steeds groter zonder dat de Franse koning er wat aan kon doen. Zelfs als de Franse koning en zijn ministers hervormingen wilden doorvoeren, werden deze nieuwe wetten simpelweg genegeerd door de rijke bovenlaag (inclusief de parlementariërs). Toen bijvoorbeeld de Franse koning directe belastingen wilde heffen op de edelen werden deze simpelweg geboycot. Ondertussen moesten de arme boeren van Frankrijk de staatskas vullen aangezien de edelen dit weigerden.3
Het parlement hield, waarschijnlijk onder invloed van de verlichting en individuele voordeel, een grote remonstrantie in maart 1788. Ze protesteerden vooral tegen de ‘lettre de cachet’, dit waren blanco formulieren waar ministers en ambtenaren de namen van verdachte mensen/familieleden konden invullen. Deze mensen werden vervolgens zonder enig vorm van proces in de gevangenis gegooid. Het parlement nam met deze daad een groot risico omdat ze zelf ook tot de rijke bovenlaag behoorde die vele privileges had. Aan de andere kant konden zij nu door de ministers weggemoffeld worden in de gevangenis, de parlementariërs hadden dus hun leven te vrezen door de ‘lettre de cachet’. Door zowel traditionele als verlichte argumenten in hun protestactie op te nemen, wilden de parlementariërs de Franse koning en ministers als despoten uitbeelden en zo de steun van het volk vergaren.4
Het Franse volk was zeer toegankelijk voor deze propaganda van de parlementariërs. Hoge oorlogskosten hadden een zware tol geëist van de Franse economie in de 18e eeuw en de boerenbevolking mocht zowel de oorlogen uitvechten als voor de kosten opdraaien. Uiteraard zorgde dit ervoor dat de ontevredenheid onder de boerenbevolking explosief steeg. De kloof tussen armen en rijken werd intussen ook steeds groter, Franse verlichte denkers noemden het zelfs ‘schandalig groot’. Hier bovenop kwam nog het feit dat de meeste oorlogen die de Fransen hun boerenbevolking lieten vechten ook nog eens verloren werden, met uitzondering van de Amerikaanse Vrijheidsoorlog. Deze enige gewonnen oorlog pakt ook weer verkeerd uit omdat de Franse bevolking hierdoor verregaande ideeën van vrijheid en gelijkheid kreeg door de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring. Hierop werd sterk ingespeeld door de parlementariërs.5
De Franse bevolking begon zich af te vragen waarom zij nog steeds een absolute vorst hadden terwijl de Amerikanen die zij hielpen juist tegen een absolute vorst hadden gevochten. Ook het gebrek aan een agrarische revolutie in Frankrijk wordt door Behrens beschreven als een sociale en politieke revolutie die de Fransen over zichzelf uitriepen rond het jaar 1789. Dus hoewel de Franse boeren zeer arm waren en het land niet konden ondersteunen, vroeg de Franse koning Lodewijk XVI om steeds meer belastinggelden. Het gebrek aan een agrarische revolutie betekende dat de boeren in Frankrijk hun situatie niet konden verbeteren en zo ook niet meer belastingen konden betalen. De situatie in 1788 zag er niet rooskleurig uit voor de Franse koning. Onrust onder de Franse bevolking steeg en propaganda van de revolutionairen werd zo effectief gebruikt dat de Franse koning er niets tegenin kon brengen.6
Deze onrust werd uitstekend geïllustreerd door de bezwaarschriften van de parlementariërs in maart 1788 tegen de ‘lettre de cachet’. Na 1750 begon het parlement steeds meer remonstranties te organiseren tegen de Franse koning. Bij deze remonstranties waren er ook steeds meer propagandageluiden te horen. Deze geluiden maakten de Franse koning uit voor een despoot en verspreidden geruchten dat hij geen respect had voor individueel vrijheid en legale rechten van het Franse volk.
Of het parlement echt geloofde dat het Franse volk enkele fundamentele rechten moest hebben, is een andere vraag. Het zou namelijk ook best kunnen dat de parlementariërs deze verlichte ideeën gebruikten om zelf beter van te worden. Allebei de koersen waren gevaarlijk te noemen voor de parlementariërs, aangezien dit rijke edelen met vele privileges waren. Ze bekritiseerden het absolutisme op een zodanige manier dat ze zelf ook bekritiseerd konden worden, bijvoorbeeld het idee van gelijke rechten voor het Franse volk en geen onderdrukking van bovenaf. Door de problemen aan de kaak te stellen, waar ze eigenlijk zelf schuldig aan waren, probeerden de parlementariërs het volk achter zich te krijgen. Het was dan ook erg hypocriet en schijnheilig te noemen dat een kleine groep edelen met vele privileges en rijkdommen ten opzichte van het gewone volk, de koning ervan beschuldigden het Franse volk niet gelijk te behandelen.

Ter conclusie kunnen we stellen dat de toestand van Frankrijk in maart 1788 zeer slecht te noemen was. Zowel op economisch/financieel terrein als op militair vlak ging het niet goed met de Fransen. Net op dat moment kiest het parlement partij tegen de Franse koning en begint met remonstranties, dat wil zeggen bezwaarschriften, tegen de (in hun ogen) despotische Franse koning. Deze koning werd er namelijk van beschuldigd dat hij de arme boerenbevolking van Frankrijk een te grote belastingdruk oplegde. De eerste remonstranties waren echter al rond 1750 te bespeuren door de bevolkingsgroei, problemen met de agrarische sector, permanente oorlogssituatie, te hoge belastingdruk, sociale verhoudingen die scheef liepen, bureaucratie en verlichte ideeën. Deze factoren zorgden volgens Behrens ook voor de val van het Ancient Regime. Uiteraard was dit voor de parlementariërs niet zonder risico en mochten ze vrezen voor hun levens, privileges en rijkdommen. De argumenten waarmee de parlementariërs het volk achter zich probeerden te krijgen met hun remonstranties waren voor een deel traditioneel en voor een deel verlicht te noemen. Het idee van gelijkheid, vrijheid en broederschap kwam rechtstreeks van de verlichting en de Amerikanen. Dit kwam naast de traditionele argumenten tegen een despotisch onderdrukkende vorst te staan. Uiteraard moeten we dit met een korreltje zout nemen en niet vergeten te zien dat de parlementariërs zelf ook het volk onderdrukten met hun privileges en rijkdommen.



Armand Sağ

8 juni 2005

© Armand Sağ 2005

1. C.B.A. Behrens, The Ancien Regime (Londen 1967) 46-118, 138-184.
2. Idem 141-142.
3. Idem 138.
4. Idem 177.
5. Idem 156.
6. Idem 101.

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)