Armand Sağ
Link
 

 

Turkse Taalhervorming
   
 

De Turkse Taalhervormingen

Veel discussie is mogelijk over de Turkse taal, één daarvan is echter niet ter discussie te stellen. Namelijk dat het gewijzigde alfabet na het Osmaanse Rijk onder Mustafa Kemal Atatürk een averechts effect zou hebben op het Turks zoals wij het hedendaags kennen. Wat de verandering precies inhoudt, is het volgende: het Turks wat in het Osmaanse Rijk werd gesproken en beter bekend staat als 'Osmaans Turks', werd omgevormd tot 'Turkije Turks'.

Deze verandering hield in dat het Osmaans, dat gebruik maakte van veelal Turkse woorden en Perzische grammatica maar geschreven werd in het Arabisch, voortaan de nadruk moest leggen op de Turkse taal. Dit werd gerealiseerd door de Perzische grammaticaregels te vervangen door de Turkse regels. Ook werd het Arabische schrift ingewisseld voor een aangepast Turks schrift dat gebaseerd was op het Latijn. Als laatst werden leenwoorden met een Arabische en/of Perzische achtergrond gepasseerd ten faveure van Turkse woorden.

Het gewijzigd Latijns alfabet, dat ingevoerd is door Mustafa Kemal Atatürk, is echter beter geschikt voor het Turks, onder andere doordat het Turks 8 klinkers (respectievelijk a, e, u, ı, ü, i, ö, o) rijk is, terwijl dit er in het Arabische schrift slechts een paar klinkers zijn. Literair gezien is het dus een verbetering. Soms wordt er het argument aangegeven dat de Kuran-i Kerim nu niet zo goed gelezen kan worden in Turkije of door Turken, maar de Kuran in Turkije wordt nog steeds in het Arabisch gedrukt met daarnaast een Turkse toelichting. En met het gewijzigde Latijnse alfabet is het aantal analfabeten drastisch gedaald in Turkije. Het percentage mensen dat kon lezen en schrijven in het begin van de 20ste eeuw steeg van 10,7% tot 22,4% in 1940.(1)

Het invoeren van het westers, gewijzigd Latijns, alfabet is tevens geen “turkificering”, zoals sommige mensen ons willen doen geloven. In dat geval zou Mustafa Kemal Atatürk het GökTürkse alfabet (oftewel Orhun-alfabet uit de zesde eeuw) moeten invoeren, het proces was echter niet zozeer nationalistisch van aard als linguïstisch. Atatürk wilde geen Arabisch alfabet omdat het geen recht deed aan het Turks met een hoog klinkergehalte en koos hiertoe het alfabet waar de Turkse woorden met de minste problemen uitgesproken konden worden. Toen dit niet voor handen was, werd er een aangepast Latijns alfabet ontworpen. Ook trachtte Atatürk de in vergetelheid geraakte van oorsprong Centraal-Aziatisch Turkse origine zijnde woorden weer op de voorgrond te plaatsten, dit betekende echter niet dat alle Perzische en Arabische woorden uit de Turkse taal geschrapt zijn.

In 1931 waren slechts 35% van de woorden van Turkse afkomst, terwijl de Arabische en Perzische woorden een nipte meerderheid hadden (respectievelijk 51% en 2%). De overgebleven woorden hadden een Grieks-Bulgaarse achtergrond en waren ongeveer 6%. In 1941 (3 jaar na de dood van Mustafa Kemal Atatürk) was het aandeel van Turkse woorden toegenomen maar nog niet in de meerderheid, het percentage Turkse woorden was nu 48% tegenover 40% Arabische, 3% Perzische en 4% overige woorden. Slechts tien jaar later in 1951 waren de verhoudingen als volgt: 51% Turks, 35% Arabisch, 3% Perzisch en 6% overige. Hierna liepen de percentages op tot 60,5% Turks, 26% Arabisch, 1% Perzisch en 8,5% overig in het jaar 1965. De laatste telling van 1995 vertelt ons dat er maar liefst 70,9% Turkse woorden zijn in het Turks van hedendaags. Arabische woorden hebben een aandeel van 19,7% terwijl Perzische woorden het minimum van 1% hebben. Ook zijn er nog 8,4% woorden van buitenlandse komaf, vooral Engelse en Franse woorden.

We zien dus dat lang nadat Atatürk president werd in 1923, nog steeds 65% Arabisch en Perzisch was in 1931. Lang na zijn dood in 1938 lag het aantal nog steeds op slechts 48% dat Turks was.

Zoals we zien, houdt de Turkse taalhervorming niet op bij Atatürk. Het gaat lang na zijn dood in 1938 door, tevens begint het ook niet bij zijn persoon:

[...]Pogingen de geschreven taal dichter bij de gesprokene te brengen dateerden al van het midden van de negentiende eeuw. De Jong Osmanen hadden er, als eerste Osmaanse journalisten, een pioniersrol in vervuld. Onder het İT [İttihat ve Terakki red.] was deze trend versterkt.[...] (2)

Bron:
Erik J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije, Nijmegen 1995, blz. 232

De “Turkificering” van het Osmaans begon dus al halverwege de negentiende eeuw, dus ruim enkele tientallen jaren voordat Atatürk ook maar geboren was. Atatürk zette slechts deze lijn voort. De Turkse taalhervorming blijkt een historische en linguïstische ontwikkeling te zijn wat in bijna honderd jaar voltrok in zowel het Osmaanse Rijk (1299-1922) als de Republiek Turkije (1923-heden).

Zoals boven gezegd was de voornaamste beweegreden om het Arabische schrift af te schaffen het linguïstisch en literaire aspect. Het was erop gericht de werkelijke klanken van het gesproken Turks weer te geven, niet om de vorm van de Osmaanse woorden te transcriberen. Met andere woorden: waar het Osmaanse schrift om historische redenen vier verschillende tekens had gebruikt om één klank weer te geven (zoals bij ons bij de 'ch' en de 'g' of de 'ei' en de 'ij'), gebruikte het nieuwe schrift één en hetzelfde teken. Het gevolg was dat veel van de oorspronkelijke Arabische en Perzische woorden er nu vreemd of zelfs onbegrijpelijk uitzagen.(3) Doordat de Arabische en Perzische woorden in het nieuwe gewijzigde Latijnse schrift er “onbegrijpelijk” uitzagen, koos Atatürk (en na hem de nieuwe Republiek Turkije) ervoor om ze te vervangen door Turkse woorden uit Centraal Azië mede gevoed door een nationalistisch motief.

In 1932 nam Mustafa Kemal Atatürk het initiatief tot het eerste Turkse linguïstisch congres, waar hij zijn plannen voor het nieuwe Turks openbaar maakte. Een hervormingsprogramma werd opgesteld en de Vereniging voor de Studie van de Turkse Taal (Türk Dili Tetkik Cemiyeti), later de Türk Dil Kurumu (Turkse Taalvereniging), werd opgericht. De leden begonnen enthousiast woorden uit dialecten, oude literaire bronnen en zelfs uit Turkse talen uit Centraal Azië te verzamelen die het Osmaanse vocabulaire konden vervangen. De beweging kwam echter al snel in problemen. De nieuwe woorden werden maar gedeeltelijk door de bevolking geaccepteerd en ze bestonden vaak naast de woorden die ze eigenlijk hadden moeten vervangen, waarbij er een betekenisverschil optrad. Zo ontstond er een soort van kunstmatige taal, die alleen voor insiders te begrijpen was. Mustafa Kemal Atatürk zelf hield in 1934 een aantal volmaakt onbegrijpelijke toespraken in de 'nieuwe taal', maar al in 1935 ging hij weer over tot een gewoner taalgebruik. Het was in feite Atatürk die eerst Centraal-Aziatische Turkse woorden liet invoeren, maar vervolgens ze weer liet weghalen omdat het Turkse volk ze niet snapte. De taalhervormingsbeweging kwam hiermee in een dal maar werd uit de impasse gered door de lancering in 1935 van de Güneş-Dil Teorisi (Zon-Taal Theorie). Deze theorie hield in dat alle talen oorspronkelijk van één oertaal afstamden die in Centraal-Azië gesproken was, dat het Turks van alle talen het dichtst bij de oertaal stond en dat andere talen uit het Turks waren voortgekomen. Deze theorie was ontworpen door de Oostenrijkse orientalist Kvergiç.(4) Deze linguïstisch georiënteerde onderzoeker dr. Hermann F. Kvergiç stelde in zijn Franstalig boek “La Psychologie de Quelques Éléments des Langues Turques” dat het Turks elementen had die terugkwamen in alle andere talen in de wereld. Dit boek stuurde Kvergiç uit eigen initiatief naar de Türk Dil Kurumu (Turkse Taalvereniging), maar toen deze geen gehoor gaf, hierna naar Mustafa Kemal Atatürk.

Atatürk liet de Güneş-Dil Teorisi (Zon-Taal Theorie) verder uitzoeken op enkele universiteiten maar leefde niet lang genoeg om mee te maken dat de theorie werd afgeserveerd. Desondanks ging de Turkse taalhervorming onverhinderd door met de overgang van het Osmaans Turks naar het Turkije Turks. Zoals geschetst waren de veranderingen een linguïstische verbetering voor het Turks maar speelden in dit proces meerdere personen (Turken en niet-Turken) en tijdsperioden (Osmaanse periode en periode van de Republiek Turkije) een grote rol, met weliswaar een prominente rol voor Atatürk en de beginperiode van de Republiek.



Armand Sağ

11 maart 2008

© Armand Sağ 2008

Voetnoten:
1. Erik J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije, Nijmegen 1995, blz. 232
2. Erik J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije, Nijmegen 1995, blz. 232
3. Erik J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije, Nijmegen 1995, blz. 233
4. Erik J. Zürcher, Een geschiedenis van het moderne Turkije, Nijmegen 1995, blz. 233/234

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)