Armand Sağ
Link
 

 

De Soennieten en Sjiieten
   
 

De Soennieten en Sjiieten

De Soennitische Islam
De hoofdstroming binnen de Islam is de soennitische Islam, meer dan negentig procent van de moslims noemt zichzelf soenniet. De Turken en Marokkanen in Nederland zijn dan ook bijna allemaal soennieten. In die tien procent komen er enkele andere stromingen voor waarvan de belangrijkste het Sjiisme is, hierin wordt later dieper op ingegaan.

De geschiedenis
De soennieten beginnen hun geschiedenis met de openbaringen die de Profeet Mohammed in 610 ontvangt. De prediking, oftewel verspreiding, van het Islamitisch geloof begint iets daarna in 612.

Als de Mekkanen, dus de inwoners van de stad Mekka, zich tegen Mohammed beginnen af te zetten, ziet Mohammed zich gedwongen om naar de dichtstbijzijnde stad te emigreren. Deze stad was Jathrib, die na de komst van de Profeet Mohammed simpelweg Al-Madina genoemd werd. Later zelfs nog korter, namelijk Medina. Dit gebeurde allemaal in 622 en omdat dit als een zeer belangrijke gebeurtenis wordt beschouwd binnen de Islam, geldt dit als het begin van de jaartelling binnen de Islam. Zowel de soennieten als de sjiieten, uiteraard ook andere stromingen, gaan hier nog gelijk op. Er is op dit moment nog geen onderscheid, maar dit verandert als snel als de Profeet sterft.

Voordat de Profeet stierf, lukte het hem om de stad Mekka te veroveren waardoor zijn levenswerk voltooid werd in 630 (jaar 8 in de Islam). Medina en Mekka werden het godsdienstig centrum van de Islamwereld en is dat eigenlijk tot op de dag van vandaag nog steeds.

Zoals al eerder hierboven vermeld staat; ging de Profeet Mohammed, vlak na zijn verovering van Mekka, dood op 8 juni 632 (jaar 10 in de Islam). Omdat de dood van de Profeet Mohammed eigenlijk onverwacht was, waren er geen opvolgers benoemd. Alhoewel er een omstreden preek was waarin volgens een deel van de moslims (de latere sjiieten) Ali benoemd werd als de Kalief (dit betekent de plaatsvervanger/opvolger van de Profeet op Aarde). Het merendeel van de moslims (de latere Soennieten) zag de preek van “Ghadier Khum” slechts als een bevestiging van Ali’s verdienste en niet als diens benoeming tot Kalief. De verenigde Arabische stammen bekeerd tot de Islam, kort gezegd de Umma, stonden voor een uiterst belangrijke keuze in de geschiedenis. Wie werd de opvolger van de Profeet Mohammed? Uiteindelijk lieten ze de familie van de Profeet Mohammed zelf kiezen.

De eerste kaliefen
Volgens de traditie mocht de familie van de Profeet Mohammed een opvolger, dus Kalief, benoemen na zijn dood. De familie wilde liever een ervaren man en koos voor Aboe Bakr. Ali was, naast een direct neef van de Profeet Mohammed, ook nog getrouwd was met de dochter van de Profeet, namelijk Fatima. Desondanks werd hij gepasseerd, maar hij legde zich erbij neer.

Aboe Bekr bleef aan de macht van 632 (jaar 10 van de Islam) tot en met 634 (jaar 12 van de Islam) en bleek heel succesvol. Hij veroverde namelijk het gehele Arabische schiereiland, helaas stierf hij vrij snel waardoor er weer een nieuwe Kalief nodig was. Tot ieders verbazing benoemde Aboe Bakr op zijn sterfbed Omar in plaats van Ali tot de tweede Kalief. Ali was het daar niet mee eens, maar accepteerde het besluit toch. Ook deze nieuwe Kalief bleek heel succesvol en veroverde vele gebieden erbij, ook het huidige Iran (het toenmalige Perzië).
Omar regeerde van 634 (jaar 12 van de Islam) tot en met 644 (jaar 22 van de Islam), maar werd toen vermoord door een Pers. Als derde Kalief werd hierna weer niet gekozen voor Ali, maar voor Uthman. Deze regeerde van 644 (jaar 22 van de Islam) tot en met 656 (jaar 34 van de Islam), waarna hij vermoord werd. Waarschijnlijk door een aanhanger van Ali of misschien wel in opdracht van Ali.

Uiteindelijk werd Ali dan toch de Kalief, weliswaar de vierde maar toch. Ali werd de vierde Kalief in 656 (jaar 34 van de Islam) en regeerde tot 661 (jaar 39 van de Islam).
Zijn regeerperiode was niet helemaal zonder problemen en vele moslims beschuldigden Ali van de moord op Uthman. Onder het bestuur van Ali was er zelfs geen onderzoek gekomen naar de moord, waardoor Ali zichzelf verdacht maakte.

Uiteindelijk stond de neef van Uthman; namelijk Muawiya, de toenmalige gouverneur van Damascus (en dus Syrië), tegenover Ali. Het resulteerde in een veldslag in 657 (jaar 35 van de Islam) tussen Muawiya en Ali. Ali werd hierbij verslagen en moest erkennen dat hij niet de rechtmatige Kalief was. Een van zijn teleurgestelde aanhangers vermoordde hem toen vlak hierna in 661 (jaar 39 van de Islam).

Muawiya werd de vanzelfsprekende Kalief, maar een deel van de moslims accepteerde dit niet en scheidde zich af door zichzelf ‘de Partij van Ali’ te noemen. In het Arabisch luidde dit als ‘Shia-t Ali’, hiervan zijn de huidige namen ‘alevieten’ en ‘sjiieten’ afgeleid. Allebei betekenen ze hetzelfde, namelijk dat deel van de moslimbevolking die Ali als de rechtvaardige opvolger van de Profeet Mohammed zagen.

Met Muawiya kwam ook zijn familie Umayyaden aan de macht in 661 (jaar 39 van de Islam); Muawiya benoemde op zijn sterfbed zijn zoon Yezid in 680 (jaar 58 van de Islam) waardoor er voor het eerst sprake was van een dynastieke Kalifaat. Dit komt erop neer dat de oudste zoon van iedere Kalief automatisch zijn opvolger werd. Verder verhuisde Muawiya het bestuur van het Islamitische Rijk naar zijn eigen stad Damascus en dit bleef zo totdat de Umayyaden familie omver geworpen werd door een andere familie, namelijk de Abbasiden in 750 (jaar 128 van de Islam).

De Abbasiden stichtten een nieuwe stad in 750 (jaar 128 van de Islam), namelijk Bagdad. Ook beslisten ze verder dat de Kalief geen beslissingen over de Islam mocht maken, maar alleen zijn burgers de Islam moet laten kunnen uitoefenen en indien nodig deze verdedigen. Met andere woorden; de Kalief is alleen een wereldlijke leider en geen geestelijke leider. Dit is soms wel anders met andere stromingen binnen de Islam, bijvoorbeeld de sjiieten. Een belangrijk kenmerk van deze stroming is de plaats van de imam. Deze Islamitische geestelijke is binnen het Soennisme min of meer de voorganger van de vrijdagse gebedsdienst in de moskee, maar binnen het Sjiisme is zijn rol en zijn geestelijke gezag veel belangrijker.

Soennisme
Onder de Abbasiden in het midden en eind van de negende eeuw, dus ongeveer 850 tot 895 (jaar 228 van de Islam tot jaar 273 van de Islam), begint de hoofdstroming van de Islam duidelijke vormen aan te nemen.

Het overgrote deel van de moslims accepteert alle Kaliefen tot nu toe en vindt dat de periode van de eerste Vier Kaliefen (dus Aboe Bekr, Omar, Uthman en Ali) een gelukzalige periode van grote gebiedsuitbreiding en succes. Om duidelijk te maken dat deze moslims het gelijk aan hun kant hebben, noemen zij zichzelf soennieten. Dit betekent eigenlijk ‘de volgelingen van de traditie’. De overige moslims, een zeer klein deel trouwens, vinden dat deze ‘zogenaamde soennieten’ verkeerd bezig zijn. De soennieten verwerpen die visie en vinden dat ze de authentieke Islam vertegenwoordigen.

De naam soennieten, volgers van de traditie, wijst er ook op dat men de gebruikelijke manier van doen (net zoals de profeet Mohammed zou doen) als uitgangspunt neemt voor het leven van alle moslims. Er is dan ook geen duidelijk bestuurlijk gezag en over het algemeen ook een scheiding tussen geloof en politiek. Voor de soennieten is Mohammed op de eerste plaats Profeet en geen politiek leider.

Het heeft enige tijd geduurd voordat allerlei schriftgeleerden een min of meer allesomvattend stelsel (oftewel de Sharia) hadden ontworpen, waarin de traditionele leer van de Profeet Mohammed was vervat en vertaald in praktische, maatschappelijke en politieke regels. Drie elementen hebben tijdens die ontwikkeling een belangrijke rol gespeeld:
Men vroeg zich af wat er over een bepaald probleem in de Koran stond;
Vervolgens hoe de Profeet Mohammed in een dergelijk geval gehandeld had;
Tenslotte, als deze bovenstaande twee vragen geen duidelijk antwoord gaven, keek men of er geen vergelijkbaar geval te vinden was in de Koran. Een voorbeeld: als alcohol verboden is, dan zullen roesmiddelen zoals hasj en heroïne het ook wel zijn. In de loop van de tiende eeuw, dus 900 (jaar 278 van de Islam) tot 1000 (jaar 378 van de Islam), is dit stelsel in de Islamitische wet afgerond.

De Soennitisch-Islamitische Tijdsbalk:

570 Geboorte van Mohammed ibn Abdallah, als afstammeling van de Banu Hashim, een familie van de Mekkaanse Quraysh-stam.

610 Mohammed ontvangt rond zijn 40ste zijn eerste openbaringen; zijn prediking onder de Mekkanen start pas later, rond 612.

622 De emigratie van Mohammed en zijn volgelingen naar Medina, wat "Stad van de Profeet" betekent. Dit geldt als het begin van de Islamitische tijdrekening.

630 Intocht in Mekka.

632 Dood van Mohammed. Zijn Umma (Islamitische gemeenschap) verenigt bijna het gehele Arabische schiereiland.

632-634 Kalifaat van Aboe Bakr.

634-644 Kalifaat van Omer.

644-656 Kalifaat van Othmaan.

656-661 Kalifaat van Ali.

661-680 Regering van Muawiya.

661-750 Dynastie van de Umayyaden (gevestigd in Damascus).

750-1055 Dynastie van de Abbasiden.

1055 Verovering Bagdad door de Seldjoeken (oftewel Turken) onder leiding van Toğrul Bey.

1071 Slag bij Manzikert. Verovering van Anatolië op de Byzantijnen door de Seltjoeken (oftewel Turken) onder leiding van Toğrul Bey en Çağrı Bey.

1250 Opkomst Turks-Mameluks sultanaat in Egypte en Syrië.

1258 De Mongolen veroveren Bagdad, de Kalief vlucht naar het Mameluks sultanaat.

1299-1922 Het Osmaanse Rijk, ook wel het Turkse Rijk genoemd.

1500 Sjiitische Islam wordt staatsgodsdienst in Perzië (het huidige Iran).

1514 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. Winst voor de Osmaanse Turken.

1516 De Osmaanse Sultan wordt tevens Kalief na aansluiting van het Turks-Mameluks sultanaat van Egypte en Syrië bij het Osmaanse Rijk.

1555 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. Winst voor de Osmaanse Turken.

1589 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. De Perzen worden verpletterd door de Osmaanse Turken.

1602-1627 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. De Perzen winnen en de Osmanen worden verdreven van Perzisch grondgebied.

1630-1638 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. De Osmanen veroveren weer een deel van het verloren grondgebied terug.

1733 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. De Perzen winnen.

1743-1747 (Soennitische) Osmaanse - (Sjiitische) Perzische oorlog. De Perzen winnen.

1922 De laatste Osmaanse Sultan en dus ook de laatste Kalief wordt afgezet door Mustafa Kemal Atatürk, de stichter van de Republiek Turkije.


De Sjietische Islam
Sjiisme is de tweede stroming binnen de Islam. Het aantal aanhangers is ook veel kleiner dan het Soennisme. Het Sjiisme komt vooral voor in Iran en het zuiden van Irak, maar ook in Pakistan, India, Libanon en diverse Golfstaten. Vooral in Iran leven er sjiieten. Ruim 90% van deze Iraniërs is Sjiiet en het is in dat land dan ook erkend als de staatsgodsdienst sinds 1500.

Een belangrijk kenmerk van het Sjiisme is dat de sjiieten de volgelingen zijn van Ali ibn Aboe Talib. Ali is de neef en ook de schoonzoon van Mohammed. Hij was getrouwd met Mohammed's dochter Fatima. In het begin werden zijn aanhangers 'de partij van Ali' genoemd. Waar je deze groep nog meer aan kunt herkennen is de plaats van de imam. De rol van de imam is binnen het Sjiisme heel groot, hij heeft veel gezag. Zo is hij niet alleen de voorganger van het vrijdagse gebed. Hij wordt ook geacht de gelovigen krachtig te leiden in hun strijd voor de Islam. De sjiieten zien in hem een man die de wil van Allah zowel op godsdienstig, sociaal en politiek vlak uitlegt.

Meningsverschillen en het ontstaan van een nieuwe stroming
De Sjiitische stroming is ontstaan door de strijd om de opvolging van de profeet en stichter van de Islam, Mohammed. De sjiieten vinden dat de soennieten niet de ware Islam aanhangen. Zij denken dat zij zich hebben laten misleiden door Ummayyaden kaliefen. Zij vonden dat deze kaliefen zich meer met de wereld om zich heen bezighielden dan met het geloof. De kaliefen die na de dood van Ali aan de macht kwamen, werden door de sjiieten niet als de ware kaliefen gezien. Ze noemen ze onrechtmatige opvolgers.
Alleen een afstammeling van de profeet Mohammed kan de sjiieten volgens hen leiden. Dit geloven zij al eeuwen lang. De sjiieten vonden dat de leider van de moslimgemeenschappen alleen door Allah aangewezen kon worden. Zij waren van mening dat de mensen niet zelf hun leider konden kiezen, omdat deze onfeilbaar (nooit vergissend of falend) moet zijn. Het leiderschap gaat bij de sjiieten vanaf Ali door van vader op zoon. Soennieten verwerpen deze visie en vinden dat ze de echte Islam vertegenwoordigen.

Het benoemen van de kaliefen
Volgens de Sjiitische moslims heeft Mohammed altijd gewild dat Ali zijn opvolger werd. Hij zou dat hebben uitgesproken tijdens de preek van “Ghadier Khum”. Soennieten interpreteren de preek van “Ghadier Khum” als een verdienste van Ali en niet als diens benoeming.
Terwijl Ali zich met de begrafenisplechtigheid van Mohammed bezighield, nam Aboe Bakr de touwtjes in handen. Aboe Bakr was een trouwe vriend van de profeet Mohammed, en ook de vader van Aisja, vrouw van profeet Mohammed.

De culturele tegenstellingen tussen Perzen (Iran) en Arabieren speelden ook een grote rol bij het benoemen van de kaliefen. Sinds het kaliefschap in handen viel van “Muawiya” en andere leden van Ummayyaden familie (het zijn geen directe afstammelingen van de profeet Mohammed) hebben de sjiieten geprobeerd om ze te vervangen. Zij wilden op die plek een ware afstammeling van Mohammed die recht zou hebben op de troon van het Verenigd Islamitische Rijk.

Verschillende groepen binnen het Sjiisme
Binnen het Sjiisme bestaan verschillende groepen. Het grootste deel van de sjiieten behoren tot de Ithna ashri die ook wel de "twaalvers" worden genoemd. Zij noemden hen de "twaalvers" omdat zij na Ali nog elf andere imams hebben gekend. Sinds het begin van de Safawiden dynastie (1501) vormden zij de basis van de staatsgodsdienst in Iran.

Een andere groep binnen het Sjiisme is het Ismailiisme ook wel de "zeveners" genoemd. In aantallen zijn ze veel minder dan de twaalvers, maar ze hebben in de loop van de geschiedenis veel invloed gehad. Zo hadden zij een groot rijk gesticht dat in zijn beste tijden strekte van de Atlantische Oceaan in Afrika, tot aan de heilige steden Jeruzalem, Mekka en Medina.

Het Fatimiden rijk, zoals dit wordt genoemd, bestond van het jaar 909 tot 1171. Na de ineenstorting van het Fatimiden rijk, wisten de Ismaili's een aantal forten in Perzië (Iran) te veroveren. Tegenwoordig zijn Ismaili's bekend onder de naam Hashashins of Assasins. Ze stonden er om bekend dat ze, als ze bedreigd werden, geen vrees hadden om de leiders van hun vijanden om het leven te brengen. Tegenwoordig zijn de Ismail's verspreid over de hele wereld.
 
Daarnaast heb je ook nog de Zayditen, ook de "Vijver"  sjiieten genoemd. Deze stroming is de kleinste groepering. Ze hebben veel uit de traditie van de beginperiode van de Islam overgenomen. De opvolging van vader op zoon wordt bij de imams niet strikt gehanteerd. In tegenstelling tot de andere Sjiitische groepen geloven ze niet in de "verborgen" imam. Ze geloven dat deze is gestorven. Sjiieten geloofden dat de 12e imam (van de twaalvers) verdwenen is in plaats van gestorven. Zij verwachten dat hij nog terugkomt om rechtvaardigheid en vrede in de wereld te brengen. De Zayditen dynastie heerste van 901 tot 1962 over Jemen.

De eerste 4 kaliefen

  1. Aboe Bakr (632-634) 

Doordat Mohammed diverse keren complimenten gaf aan zijn neef en schoonzoon Ali, leek het alsof Ali de volgende leider diende te worden. Daarentegen vroeg hij Aboe Bakr om de gemeenschap voor te gaan in het gebed zodra hij zelf te ziek werd. Dit betekende dus eigenlijk dat hij Aboe Bakr verkoos boven Ali. Aboe Bakr was de eerste volwassen bekeerling en de vader van Mohammed’s geliefde vrouw Aisja. Zijn korte regeerperiode bestond voornamelijk uit oorlog voeren tegen Arabische stammen die zich tegen de Islam keerden. (Bevrijdingsoorlogen). Op zijn sterfbed benoemde Aboe Bakr, Omar. Ali was het daar niet mee eens, maar accepteerde het besluit.

  1. Omar (634-644)

Ook kalief Omar hield zich grotendeels bezig met de strijd. Jeruzalem werd veroverd in 638. De toenmalige christelijke heerser verklaarde dat hij zich alleen aan Omar zou overgeven. Hij was zeer tolerant voor de christenen en bad niet in de Tempel van het Heilige Graf. Er werd dus geen moskee van gemaakt. Hoewel het Islamitische leger succesvol was, hoefde niemand zich tot de Islam te bekeren. Omar werd vermoord tijdens het ochtendgebed. Hij kreeg 6 messteken te verduren en stierf 3 dagen later.

  1. Othmaan (644-656)

Toen Omar op zijn sterfbed lag, benoemde hij 6 mensen om de volgende leider te kiezen. Een van hen was Ali. Othmaan, de echtgenoot van 2 dochters van de profeet Mohammed, werd het geschiktst bevonden. Het Arabische Rijk breidde in zijn periode uit tot Noord Afrika en de grenzen van China en de Indusvallei (rivier in Pakistan).
Othmaan was een rijk lid van de Ummayyaden familie van de Quraisj stam. In zijn pogingen om snel gouverneurs aan te wijzen die in de veroverde gebieden moesten regeren, maakte hij de vergissing door teveel familieleden teveel macht te geven. Men beschuldigde hem dan ook van onrechtmatige bevoordelingen van verwanten of vriendjes. De moslims van Koefa en Foestaat protesteerden en probeerden Othmaan over te halen afstand te doen van de troon. Ondanks de vele goede adviezen keerde Othmaan zich in zijn toespraken fel tegen hen. Niet lang daarna werd hij tijdens het gebed vermoord. Zijn vrouw Naila probeerde hem te beschermen, met als gevolg dat haar vingers werden afgehakt. Ze vroeg om hulp van haar neef Muawiya, gouverneur van Syrië.

  1. Ali (656-661)

Eindelijk, 24 jaar na het overlijden van Mohammed, wierp Ali zich op als de rechtmatige opvolger. Aisja was het daar nog steeds niet mee eens en steunde Talha en Zoebayr, 2 oude vrienden van Mohammed. Ze beschuldigde Ali ervan traag te zijn in strafrechtelijke zaken, omdat hij de moordenaar van Othmaan niet opspoorde. Aisja stelde een leger samen en kwam tegen hem in opstand, maar werd verslagen in de “Slag om de Kameel” in 656. Ze arresteerden haar, maar ze werd met respect behandeld. Ze kon veilig teruggaan naar haar vrienden in Medina, waar ze woonde tot haar dood.

Ali ondervond ook veel tegenstand van Muawiya, die al 20 jaar gouverneur van Damascus (Syrië) was. Ook hij wilde hem pas als troonopvolger erkennen zodra de moordenaars van Othmaan zouden terechtstaan. Ali werd verdacht van samenzwering, juist vanwege zijn traagheid. Hun legers stonden tegenover elkaar in de “Slag bij Siffien”. Muawiya gaf zijn troepen opdracht bladen uit de koran aan de speerpunten te prikken, waardoor de soldaten van Ali weigerden aan te vallen. Ali ging akkoord met een wapenstilstand en nieuwe verkiezingen, waardoor hij eigenlijk toegaf dat hij niet de rechtmatige kalief was. Zijn strijders waren geschokt dat Ali het hoofd boog. Ze namen ontslag uit zijn leger en werden Charidjieten (uittreders) genoemd.

Ali had akelige voorgevoelens. Toch wilde hij niet vluchten of onderduiken. Hij werd neergestoken door een Charidjiet terwijl hij aan het bidden was in de moskee in Koefa. Het sterven duurde 3 dagen. Ali gaf de opdracht om de Charidjiet te beschermen. Hij zou gespaard worden indien Ali de aanslag overleefde. In het andere geval zou hij de doodstraf krijgen.

Muawiya
Muawiya nam de kans waar om zichzelf te benoemen tot kalief. Hasan, de zoon van Ali, ging akkoord en deed afstand van zijn troonrechten. Husain, 2e zoon van Ali, wilde zijn rechten pas doen gelden na het overlijden van Muawiya. Muawiya verhuisde niet naar Medina, waardoor Damascus de hoofdstad van de Islamitische wereld werd. Op zijn sterfbed benoemde hij zijn zoon Yazied tot opvolger in plaats van Husain. De Charidjieten accepteerden Yazied echter niet en vormden de Shia-t Ali (aanhangers van Ali en zijn afstammelingen). Het hoogtepunt van de Sjiitische opstanden was de “Slag om Karbalaa”  die echter niet heeft plaatsgevonden. Onderweg naar Irak werd de familie van Husain omsingeld door de troepen van kalief Yazied en vermoord nadat zij eerst dagenlang waren uitgehongerd. De beloofde hulp uit Kufa (Irak) bleef uit. De gebeurtenis is van groot belang voor de sjiieten en zorgde er eigenlijk voor dat de Sjiitische stroming werd geboren.

Sinds de regeerperiode van Muawiya werd het kaliefschap steeds gekozen door de vader op zoon opvolging. Ummayyaden (661 tot 750) familie vormde de eerste dynastie. Nog altijd worden Ali en Husain door de sjiieten vereerd als hun twee grote martelaren. De heiligdommen die gebouwd zijn rond hun graftombes in de Irakese steden Najaf en Kufa zijn voor de sjiieten twee zeer heilige plaatsen. Martelaarschap is een van de principes die binnen het Sjiisme een belangrijke plaats innemen. Deze gebeurtenissen markeren de grote scheuring binnen de Islam.

De Sjiitisch-Islamitische Tijdsbalk:

570 Geboorte van Mohammed ibn Abdallah, als afstammeling van de Banu Hashim, een familie van de Mekkaanse Quraysh-stam.

610 Mohammed ontvangt rond zijn 40ste zijn eerste openbaringen; zijn prediking onder de Mekkanen start pas later, rond 612.

622 De emigratie van Mohammed en zijn volgelingen naar Medina, wat "Stad van de Profeet" betekent. Dit geldt als het begin van de islamitische tijdrekening.

630 Intocht in Mekka.

632 Dood van Mohammed. Zijn Umma (Islamitische gemeenschap) verenigt bijna het gehele Arabische schiereiland.

632-661 Periode van de vier "rechtgeleide kaliefen": 632-634 Kalifaat van Aboe Bakr.

634-644 Kalifaat van Omer. Begin van de verovering van Iran.

635 Verovering van Syrië (Damascus) en Mesopotamië.

638 Verovering van Jeruzalem.

641 Stichting van Basra en Kûfa.

642 Verovering van Egypte.

644-656 Kalifaat van Othmaan.

646 Begin van de verovering van Berbers Noord-Afrika.

651 Vastlegging van de officiële Koran. Verovering van Iran/Perzië voltooit.

656-660 Moord op Othmaan. Kalifaat van Ali.

657 Veldslag van Siffin, tussen Ali en Muawiya.

660-750 Dynastie van de Umayyaden (hoofdstad: Damascus).

660-680 Regering van Muawiya.

661 Moord op Ali te Kufa.

680 Ali´s aanhangers, aangevoerd door zijn zoon Husain, worden verpletterd door overmacht bij Karbalaa (Irak).

750-1260 Dynastie van de Abbasiden.

762 Stichting van Bagdad.

909 Verovering van Ifrikiyya (Tunesië) door de (Sjiitische of Ismailitische) Fatimiden.

969 Verovering van Egypte door de Fatimiden. Stichting van Caïro.

1036-1094 Hoogtepunt van de Fatimiden: kalifaat van al-Mustansir.

1071 Slag bij Manzikert. Verovering van Anatolië op de Byzantijnen door de Seltjoeken (oftewel Turken) hoofdstad wordt Konya (Nicea).

1096-1099 Eerste kruistocht door Paus Urbanus II. (Godfried van Bouillon), met inname van Jeruzalem.

1171 Seltjoeken onder leiding van generaal Saladin maken een einde aan het Fatimidische kalifaat.

1187 Herovering van Jeruzalem door generaal Saladin.

1500 Sjiitische Islam wordt staatsgodsdienst in Perzië (het huidige Iran).

 

Verklarende woordenlijst:
Abbasiden                  = De tweede dynastieke Kaliefen-familie
Ayatollah                    = Sjiitische Imam
Burqa                          = Volledig bedekkende doek
Chador                        = Sluier of hoofddoek
Djihaad                       = Inspanning, verdedigingsstrijd
Dynastie                     = Een opvolgende Kalief van zoon op zoon
Gouverneur                = Provinciebestuurder onder de Kalief
Hadj                           = Bedevaart naar Mekka
Halaal                         = Toegestaan
Haraam                       = Verboden
Kaba                           = Heiligdom in de vorm van een kubus in Mekka
Kalief                         = Plaatsvervanger/opvolger van de Profeet             
Koran                         = Het heilige boek
Madrasa                      = Koranschool
Minaret                       = Moskeetoren (oproep tot het gebed)
Oelemaa                     = Religieuze leiders
Ramadan                    = Vastenmaand
Sjaria                          = Islamitische wetgeving
Soefisme                     = Islamitische geloofsbelevenis gebaseerd op gevoel.         
Soenna                        = Het voorbeeld dat de Profeet gaf
Soennieten                  = Volgers van de Traditie; de hoofdstroming in de Islam.
Sultan                         = De leider van de Turkse Seldsjoeken en Osmanen.
Ulama                         = De schrift- en wetgeleerden binnen de Islam
Umma                         = Verenigde Arabische stammen onder de Islam
Umayyaden                = De eerste dynastieke Kaliefen-familie
Zakaat                        = Religieuze aalmoes
Zina                            = Overspel



Armand Sağ

17 mei 2004

© Armand Sağ 2004

Bronvermelding:

  • Religieuze Levensbeschouwingen: De Islam – Theo Breuring en Joost van Iersel.
  • Het Midden Oosten: 2000 jaar Culturele en politieke geschiedenis – Bernard Lewis.
  • In het huis van de Islam – Henk Driessen (red.).
  • Islam: Kunst en Architectuur – Markus Hattstein en Peter Delius

 

Copyright ElaDesign (disclaimer)